Schermafbeelding 2021-01-15 om 12.12.23.png

4 / Pleinvrees

Er hangt een nevel over de velden die de opkomende zon ongetwijfeld nog weg zal branden. Ik hou ervan. Ik hou van de sprookjesachtige sfeer waarin al het geluid gedempt wordt, alsof je door een vergeten mythisch landschap rijdt. Hoe hard ik ook tegen mijn vader gemopperd heb, de vijftien kilometer door de polder naar school zijn heerlijk. Geen mensen, geen gezeur, geen gedoe. Alleen gras, water, dieren en een onbewolkte lucht die steeds lichter kleurt. Door mijn vuur-handicap ben ik sociaal, nu ja… nogal ongetraind. Ik raak te vaak verstrikt in het complexe web van onuitgesproken sociale regels en verwachtingen. Na een avondje familie, ben ik bekaf. Gelukkig heb ik daar niet veel van, familie. Nu, alleen op de fiets, geniet ik met volle teugen van de natuur en de stilte. Ik zou nog een uur door kunnen fietsen, maar wanneer ik de bebouwde kom van de stad binnen rij, trek ik mijn pantser van onverschilligheid weer aan zodat ik volledig ‘beschermd’ de laatste hoek om snel.

Ik weet natuurlijk hoe de school er uit ziet, maar toch hou ik even mijn adem in. Zwart en intimiderend, rijst hij op tussen de rijtjes huizen, als de burcht van Doctor Doom uit de oude Fantastic Four strips die mijn vader op zolder bewaart. Ik snap heel goed waarom mensen hem angstaanjagend vinden. Niet alleen het gebouw, maar ook het schoolplein dat zich ervoor uitstrekt; een kale vlakte van gitzwarte tegels. De enorme eik, precies in het midden, is zo onnatuurlijk zwart verkleurd, dat het lijkt alsof hij het plein zelf door de stam naar de takken en bladeren heeft gezogen. Verder is er niets op te zien. Geen struiken, of plantjes, geen onkruid. Er is zelfs geen basketbal- of voetbalveld op geschilderd. Het gietijzeren hek dat eromheen staat, heeft geen sierlijke ornamentale krullen of andere versieringen. Het is een efficiënt ritmisch samenspel van stalen tralies en scherpe punten, dat maar één doel dient: indringers weren, desnoods met geweld. Het is ondubbelzinnig en compromisloos. Fantastisch.

Nadat ik mijn fiets in de fietsenstalling heb gesmeten en me naar de poort haast, valt me iets op. Niemand waagt zich op het plein zelf. Iedereen staat tegen de schoolmuur of het hek gedrukt, alsof ze bang zijn door het plein opgeslokt te worden en niemand lijkt dat vreemd te vind.

Wanneer ik het schoolplein op stap, verandert de sfeer onmiddellijk. Niet dat iemand iets zegt of doet, integendeel, iedereen lijkt tegelijkertijd zijn adem in te houden. Ik ben het gewend ondertussen, want overal waar ik kom, verandert de stemming van het ene op het andere moment, alsof iemand een knop omdraait. Ik ben “het meisje van de brand[JvdL1] ”. De kunst is om mezelf zo snel mogelijk onzichtbaar te maken. Ik positioneer me tegen de muur zover mogelijk van de deur en neem de situatie in me op.

Op het gebouw en het plein na, is alles eigenlijk behoorlijk gewoon en vergelijkbaar met mijn vorige school. Het vertrouwde gelach, geschreeuw en gepraat van leerlingen die samenklonteren in groepjes, de jongens meestal bij de jongens en de meisjes bij de meisjes. De jongens sullig en dom. De meisjes iel en giechelig. Gelukkig ben ik hier niet om vrienden te maken. Ik ben hier om zo anoniem en incident-loos mogelijk mijn school af te maken.

Opeens, rimpelt er een golf van verbazing langs de randen van het plein. Er slentert een jongen door de poort. Klein, rond en met een hele grote, gloednieuwe boekentas op zijn rug. Zijn manier van voortbewegen heb ik nog nooit eerder gezien. Slenteren is eigenlijk al een veel te “snel” woord om het te beschrijven. Iemand die slentert, sprint in vergelijking met deze jongen. Het is een soort kruising van zaklopen en voortslepen en hoewel hij niet echt lijkt te bewegen, komt hij toch vooruit. Bizar. Nog veel bizarder is dat hij gewoon recht het plein oploopt, hetzelfde plein waar niemand zich op waagt. Precies naast de boom, zakt hij in slow motion door zijn knieën, laat tergend traag zijn tas van zijn schouder zakken en begint een losse schoenveter vast te knopen. Als hij daar eindelijk mee klaar is, kijkt hij volkomen ontspannen om zich heen, alsof niet alle leerlingen naar hem kijken. Op zijn glimlachende gezicht staat een bril die net zo rond is als zijn hoofd en die zijn ogen onnatuurlijk uitvergroot. Zijn mond staat halfopen. Een schildpad. Een nerd. Kanonnenvlees. Die is reddeloos verloren op een middelbare school als deze.

Ik vind hem nu al leuk.  

3 / Omi

5 / Fred Flintstone