Schermafbeelding 2021-01-15 om 12.12.23.png

14 / De Geen-club

‘Ha.’
‘Ha.
‘Jij heet Musoelo toch?’
‘Masula.’
‘O sorry, verkeerd onthouden.’
‘Geeft niet. Gebeurt de hele tijd.’
‘O… Stom zeg.’
‘Valt wel mee.’

-Stilte-

Tjesis, dat gaat niet soepel. Maar moeizaam of niet, ik zet door. Mug, Padje en ik hebben gisteren, besloten om Schaduw te vragen om toe te treden tot de Geen-groep, Nou ja, ik heb het erdoor gedrukt. Een erekwestie. Ze heeft me gisteren gered en zij is dus net zo vogelvrij als ik. Dat schept niet zozeer een band, als wel een verplichting.

Padje had, als zo vaak, niet zo’n uitgesproken mening maar Mug had er overduidelijk geen zin in, kennelijk nogal geïntimideerd door de onpeilbare uitstraling van Schaduw. ‘Als ik tegen iemand praat moet ik haar wel kunnen zien.’ had hij gemompeld. Ik was daarentegen vast besloten geweest en uiteindelijk gaf hij mokkend en mopperend toe.

Alleen nu ik daadwerkelijk tegenover haar sta, weet ik niet goed wat ik moet zeggen. Misschien had ik het beter moeten voorbereiden. Hoe moet je iemand uitleggen dat ze de kans loopt slachtoffer te worden van vier uit de kluiten gewassen holbewoners die op wraak uit zijn. Hoe meer ik praat, hoe ongeloofwaardiger ik het zelf vind klinken. Schaduw zelf maakt het er ook niet makkelijker op. Ze zegt helemaal niets en kijkt me alleen maar aan met haar grote, bruine ogen die niets verraden van wat ze denkt. Halverwege ga ik steeds zachter praten tot ik midden in een zin stilval en haar alleen nog maar vragend aankijk.

Ik geloof niet zo in de zegswijze ‘Stille wateren hebben diepe gronden.’ Volgens mij zijn stille wateren vaak alleen maar stil, maar bij Schaduw voel je dat er een hele wereld in haar stilte verborgen zit. Het maakt haar heel wat intimiderender dan Mug met al zijn verhalen en praatjes en dat is waarschijnlijk precies waarom hij zo’n moeite met haar heeft.

Dan opeens, antwoordt ze toch.
‘Oké.’
‘Wat?’
‘Oké. Klinkt logisch.’
‘Dus?’
‘Ik doe mee.’
‘Zomaar?’
‘Ja.’
‘Eh… mooi…’
‘Hebben jullie een plan?’
‘Eh… nou… ja… een plan… meer een ideetje.’

Ondertussen is Mug dichterbij komen slenteren. Handen diep in de zakken van zijn grijze wollen pantalon gestoken, schouders gebogen, gezichtstuitdrukking terughoudend.
‘Hoi,’ zegt Schaduw.
‘Ssshhhtttt,’ sist Mug.
Ik hou mijn hart vast. Misschien was dit toch niet zo’n goed idee, maar dan, totaal onverwacht, breekt er een stralende glimlach op Schaduws gezicht door.
‘Weet je? Ik word altijd zo vrolijk van jou.’
De snelle opeenvolging van verschillende uitdrukkingen die over het gezicht van Mug trekt, zou een hoop hits op YouTube, Instagram of TikTok opleveren. Hij probeert iets terug te zeggen, hij beweegt zijn mond, maar er komt geen geluid over zijn lippen. Een vis die naar adem hapt.
‘Nee… jij…. ,’ stamelt hij met veel moeite en valt dan weer stil. Ik probeer met weinig succes mijn gezicht in de plooi te houden. Alleen dit was al meer dan de moeite van dit gesprek waard geweest. Mug kan kennelijk beter omgaan met een negatieve dan positieve kritiek.
‘Eh… ik… eh… word eigenlijk nooit vrolijk van mezelf.’ Schaduws lach klatert over het zwarte plein waarna ze zegt. ‘Daarom juist sukkel.’

Mug staart onbeholpen naar zijn gelakte instappers. Ik moet nu toch echt even bijspringen voordat het echt te pijnlijk wordt. Het zou wreed zijn om hem zo in zijn sop gaar te laten koken.
‘Mooi,’ zeg ik monter. ‘Nu we hebben kennis gemaakt, moeten we het hebben over ons plan. Padje kom je erbij? O, daar ben je al.’
Wanneer we Schaduw ons plan van de Geen-club uitleggen, lijkt het nog het meest op een scene uit één van Omi’s favoriete Tweede Wereldoorlog-films. Een groepje gevangen, dat tijdens het luchten een ontsnappingspoging voorbereidt.

Wanneer ik ben uitgesproken, zegt Schaduw alleen maar oké, glimlacht een keer naar Mug en begint zonder iets te zeggen naar de deur te lopen. De pauze is voorbij. Wij volgen zonder protest. Van binnen glimlach ik nog steeds. Mocht ik bang zijn geweest dat Schaduw zich niet staande zou weten te houden tussen de harde koppen van Mug en mij, dan weet ik nu beter. Haar hoofd is uit tropisch hardhout gebeiteld en daarna in beton gestort. Daar sla je niet zomaar een deuk in. Onderschat nooit iemand die weinig zegt of zacht praat.

De weken verstrijken maar, ondanks Mugs onheilspellende voorspellingen, is er sinds de confrontatie met de dames Flintstone en Rubble geen spoor meer van hen te bekennen. Het lijkt eerder of ze van de aardbodem verdwenen zijn. Mug is ervan overtuigd dat dit de spreekwoordelijke stilte voor de storm is en dat hoe langer die stilte duurt, hoe zwaarder de storm zal zijn.

Het plan van Padje blijft dus actief. We zijn niet echt samen, maar we houden elkaar wel in het oog. Dat blijkt, als verwacht, niet zo moeilijk te zijn binnen het strakke schoolregime. Het wordt al snel een tweede natuur. Vrijwel altijd wanneer ik ergens ben, zie ik één van de andere leden van onze kersverse ‘club’ in de buurt rondhangen, vaak alle drie.

Omdat het anders wel erg raar en geforceerd wordt, eten we op den duur ook maar samen onze lunch. Meestal ergens langs de rand van het schoolplein, zover mogelijk bij de ingang vandaan. Gezellig wordt het daarmee niet. We zijn niet zulke praters. Mug moppert meestal maar wat voor zich uit en hoewel Schaduw dat onverminderd vermakelijk lijkt te vinden, zegt ze zelf verder ook niet zoveel. Het is dat ze soms in de klas antwoord moet geven op een vraag van de leraren, anders zou je denken dat ze helemaal niet kon praten.

De enige die van praten houdt, en het ook onophoudelijk doet, is Padje. Ikzelf heb er niet zoveel last van, maar Mug kan er écht niet tegen wanneer hij weer eens aan een monoloog begint over de vlinder-trek in Midden-Amerika. Padje lijkt echter niets te merken van het effect dat hij op Mug heeft. Hij staart gewoon blijmoedig voor zich uit, met zijn grote uilenogen achter zijn grote uilenbril, en babbelt lekker verder.

Nu we onze veiligheid in ieder geval voor een deel geregeld hebben, kunnen we ons richten op de echte schoolproblemen. Proefwerken, overhoringen, toetsen, werkstukken, presentaties. We zitten tenslotte op een school die extreem hoge verwachtingen heeft van zijn leerlingen. Voor alle lessen zijn we tot over onze oren ondergedompeld in a-so-ci-aal-veel-huis-werk. Elke moment moet benut worden om de boeken in te duiken. Voor mij valt het nog mee, ik heb een fotografisch geheugen, maar voor de anderen is het ploeteren en zwoegen. Vrije uren om je huiswerk in te maken zijn er niet, nu ja behalve dan de onverklaarbaar uitgevallen natuurkundelessen. Zelfs nu we vlak voor de eerste proefwerk-periode zitten, hebben we hier nog geen enkel bericht van de schoolleiding ontvangen. Het lijkt wel of het vak nooit bestaan heeft en op een of andere manier verontrust deze tekortkoming in het verder foutloze schoolregime me meer dan het schoolregime zelf.

13 / Complottheorieën

15 / Bubbelbad