Schermafbeelding 2021-01-15 om 12.12.23.png

20 / Herr Oberlehrer

‘Er zijn natuurlijk altijd leerlingen voor wie de regels niet gelden!’

Ik schrik op uit de wirwar van gedachten waarin ik verstrikt ben geraakt. Ik zit achter in de klas bij geschiedenis en ik heb tot nu toe geen enkele aandacht voor de les gehad. Het visioen van mijn jonge ouders op het zwarte schoolplein, maar ook de ontmoeting met mijn nieuwe buurman en zijn dochter verwarren me meer dan ik ooit verwart dacht te kunnen zijn. Hoe vriendelijk ze ook waren, ze waren ook wel een beetje… vreemd. Ik moet het aan iemand kwijt en de treurige waarheid is dat ik niemand anders heb dan de vrienden die ik dacht niet te willen hebben. In de pauze zal daar eindelijk tijd voor zijn.

Kortst gaat ondertussen in één adem verder.
‘Er zijn leerlingen die zich uiteraard ver verheven voelen boven zoiets ordinairs als afspraken en regels. Die denken dat alles om hen draait. Die geloven dat hun woord meer waard is dan dat van een ander…’
Iedereen kijkt rond, zoekend naar wie er wordt toegesproken. Herr K. bedenkt altijd wel iets om ons scherp te houden, maar geen idee, op wie hij het nu voorzien heeft.
‘En vooral…’ gaat hij door, terwijl hij zijn stem onheilspellend in volume en toonhoogte laat oplopen, ‘… Zij die denken dat ze niet betrapt zullen worden als ze een proefwerk bij elkaar frauderen…’
Oeps er is iemand gesnapt met spieken.
‘… nietwaar…’ buldert hij nu, terwijl hij een dramatische stilte laat vallen. ‘… Daan Kwintens! Kom maar eens naar voren!’

In één beweging draaien alle hoofden naar mij. Mug die naast me zit, laat hoorbaar een grote hoeveelheid lucht door zijn neus ontsnappen. Schaduw moet haar best doen om zichtbaar te blijven en zelfs op Padjes gezicht lijkt iets af te lezen dat ik als verbazing interpreteer.
‘Komt er nog wat van Kwintens? Hup, hup, we hebben niet de hele dag.’ 
Ik stap behoedzaam op uit mijn stoel en loop naar voren. De onrust is de week na het interview dan wel weer weggezakt maar populair ben ik nog lang niet. Toch zijn de blikken van mijn klasgenoten niet vijandig, ze zijn meer verbaasd, alsof er op het eind van een toneelstuk plotseling iemand uit de coulissen tevoorschijn komt die ze nog niet eerder hebben gezien en die de moord in twee zinnen oplost.

‘Mevrouw Kwintens,’ zegt Kortst op een gevaarlijk zachte toon, die toch zonder moeite de laatste rijen bereikt ‘waar ik nu zo ontzettend nieuwsgierig naar ben, is hoe u het gedaan heeft. Gisteren is er namelijk iets gebeurd dat een unicum is in mijn carrière als leraar.’
‘Eh… u bent niet in slaap gevallen?’ probeer ik hem te provoceren, maar hij geeft geen krimp.
‘Ik zal u vertellen wat er gebeurd is. Voor het eerst in vele jaren is er een leerling geweest die geen enkele fout heeft gemaakt in een proefwerk. Geloof me, mevrouw Kwintens, ik maak die proefwerken niet zodat leerlingen tienen kunnen halen. Dat zou slecht zijn voor het moreel. Er is maar één conclusie mogelijk, U heeft de erecode geschonden, u heeft gespiekt. En ik wil weten hoe u dat heeft geflikt want nog nooit heb ik iemand niet gesnapt bij spieken.’

Dit had ik niet aan zien komen en het is zo onwaar dat ik even overbluft ben. Tegelijkertijd kan ik mezelf wel voor mijn hoofd slaan. Ik had natuurlijk een paar fouten moeten maken, zoals altijd om mijn fotografisch geheugen te camoufleren. Shit, even niet opgelet en nu dit. Stom, stom, stom. Een beginnersfout en net bij Kortst, maar ik ga mezelf niet verdedigen tegen die dikke sadist. Ik kijk in zijn zelfvoldane ronde gezicht met de uitpuilende ogen en kies automatisch voor mijn vertrouwde verdediging, de aanval.
‘Misschien gaat de scherpte er na al die jaren een beetje af meester?’ Het effect is onmiskenbaar, zijn eer is hem tenslotte heilig. Hij buigt zich voorover tot zijn gezicht zo dicht bij de mijne is dat ik hem letterlijk kan ruiken en dat is geen feest. Veel te veel aftershave.
‘Pas op brutaal wicht, anders eindig je net als je moeder.’ sist hij vlakbij mijn oor.

Die sneer komt zo onverwacht dat ik ondanks mijn voornemen, toch even van mijn stuk ben, maar als ik zijn triomfantelijke blik zie, recht ik mijn rug en ga ik zonder aarzelen weer in de aanval. Natuurlijk doe ik dat, ik kan niets anders.
‘Carrière, meester? Carrière betekent toch dat iemand steeds hoger op raakt in zijn loopbaan? Als u mijn moeder nog les heeft gegeven dan gaat het daar zeker niet al te voortvarend mee?’

Er ontstaat een opgewonden geroezemoes in de klas met daarboven uit een goedkeurende sssssshhhhht van Mug. Mijn populariteit neemt in één klap toe maar het moment van euforie is maar van korte duur. Aan al het lawaai, geklets en gelach komt in één klap een einde wanneer de lange liniaal, die altijd naast het bord hangt, met een harde klap op het bureau neerkomt. Het gezicht van Herr Oberlehrer heeft een tomaatrode kleur gekregen en het feit dat die toch al bolle kop nog verder op lijkt te zwellen bewijst dat mijn opmerking goed raak was. Goed gedaan Daan, denk ik berustend, dit komt niet meer goed.

‘Dat is wel genoeg zo, meer dan genoeg,’ sist hij. ‘Ik heb er in 25 jaar nog nooit een leerling naar de conrector gestuurd. Een leerling naar de conrector sturen, betekent dat je als leraar gefaalt hebt. Een schande. Maarrr… voor jou maak ik een uitzondering. Een treurig en hopeloos geval ben je. Eruit! Nu! De conrector zal wel raad met je weten. Neem je tas maar mee.’

Als ik de deur achter me dicht hoor vallen, maakt mijn korte moment van triomf plaats voor een onafwendbaar gevoel van naderend onheil. De conrector! Ik slik en denk aan de wit weg getrokken gezichten van de leerlingen die me voor zijn gegaan. Gelijk door de zure appel heen bijten dan maar. Langzaam kom ik in beweging en loop de totaal verlaten schoolgang in.

19 / Beter een goede buur

21 /  Barney Rubble