Het kantoor is imposant als van een regent uit een roemrijk verleden, waarin de wereldzeeën vanuit dit soort ruimtes werd overheerst. De eikenhouten meubels zijn zo vaak opgewreven dat ze oplichten in het duister. De stem die klinkt uit de hoge klassiek leren fauteuil voor het enorme bureau, heeft geen stemverheffing of sarcasme nodig om autoriteit af te dwingen.
‘Dit heeft veel te lang geduurd.’
Hij spreekt tot drie vakjes, die keurig naast elkaar op zijn computerscherm gerangschikt staan. De silhouetten van drie in het donker gehulde hoofden bewegen onrustig heen en weer, maar zeggen niets.
‘Praat vrij uit, deze internetverbinding is heel wat beter beveiligd dan de school, zo is vanavond wel gebleken.’
De man in de fauteuil laat de stilte pijnlijk lang voortduren voor hij eindelijk met een diepe zucht de opgebouwde spanning doorbreekt.
‘Oké dan… jij Tobias, wat ging er mis en wat moeten we doen?
‘Eh… Mastro… Eerlijk gezegd… ik ben verbijsterd… het is natuurlijk mijn verantwoordelijkheid niet… niet echt, maar…’ stamelt Tobias. Voor hij verder kan gaan, wordt hij onderbroken.
‘Ik weet heel goed wiens verantwoordelijkheid het niet is Tobias. En ik weet ook heel goed wiens verantwoordelijkheid het wel is. Ik vraag alleen naar jouw visie. Wat is er volgens jou gebeurd vannacht en wat moeten doen.’
Tobias slikt iets groots weg en begint te ratelen. Het maakt maar één ding duidelijk, hij is, ondanks Mastro’s geruststellende toon, doodsbang.
‘Kwajongens, Mastro. Gewoon kwajongens. Volgens mij is het echt niets meer dan een kwajongensstreek. Een kwajongens… ja… dus… een paar overmoedige eerstejaars. U weet zelf hoe ze zijn, ik bedoel uiteraard… weet u dat… ik bedoel… Er zijn er altijd wel een paar die de verhalen niet geloven en een gokje wagen. Ja, als je jong bent… Dat zullen ze vanaf nu wel uit hun hoofd laten. Hahaha.’ Zijn lach is veel te hoog. ‘Volgens mij hoeven we dus helemaal geen actie te ondernemen. Die zijdeur moeten we natuurlijk wel goed vergrendelen. Wonderbaarlijk dat we dat niet eerder…’
‘Genoeg Tobias, dank je wel… een kwajongensstreek… interessant.’
‘Maar Mastro, ik…’
‘Het is al goed Tobias.’
Mastro richt zijn blik op het tweede silhouet op zijn scherm. ‘Charles. Wat denk jij?’
‘Ik ben een andere mening toegedaan dan mijn “vriend” Tobias.’ antwoordt een zware basstem die de speakers van de laptop doet oversturen. Ondanks de air van zelfvertrouwen, klinkt er een nauwelijks waarneembaar hoge piep van paniek in zijn stem door. ‘Dit is natuurlijk veel ernstiger. Een kwajongensstreek verklaart natuurlijk niet hoe de leerlingen door de vingers van de veiligheidsdienst hebben kunnen glippen. Die teams zijn zo goed getraind dat ze een klein leger kunnen verslaan. Ze zíj́n een klein leger. Die gasten voeren de staatsgrepen uit waarover niemand iets in de krant leest. Nee, er moet iets zijn gebeurd wat zelfs hun jarenlange training en ervaring te boven ging. Als we erachter komen wat dat was, kunnen we een plan bepalen…’
‘Jammer. Ik had gehoopt dat je op een moment als dit méér wist dan ik. Ik begin me zorgen over je te maken Charles, werkelijk waar.’
Het blijft stil aan de andere kant van de verbinding. Het silhouet van Charles, lijkt met een factor twee gekrompen.
Mastro wendt zich toch het laatste venstertje.
‘Charlotte, jij dan toch. Maak me blij.’
‘Ik denk dat we er niet aan ontkomen Mastro… het is begonnen. Alle tekenen wijzen erop en ik ben bang dat het onomkeerbaar is. De tijd van heimelijkheid en omzichtigheid lijkt voorbij.’
De andere twee schermpjes beginnen zachtjes te protesteren maar haar reactie is scherp als een laserstraal.
‘Jullie kunnen misschien leerlingen tiranniseren, maar als het serieus wordt, haken jullie af. Het…’
‘Je hebt je punt gemaakt Charlotte. Niet dat ik je geen ongelijk geef. Ik heb je alleen niet gevraagd om een analyse van je collega’s te geven. Je analyse van de gebeurtenissen vannacht is genoeg en die is denk ik loepzuiver. Dat jij de enige bent die het durft uit te spreken, verbaast me niet. Dat maakt je tot mijn meest waardevolle adjudant.’
Hij blijft even stil, brengt zijn vingertoppen naar elkaar en richt zich tot de overige twee.
‘Heren, luister goed, ik ga jullie vertellen wat er aan de hand is. Eerlijk gezegd snap ik niet waarom jullie zo wanhopig om de hete brij heen blijven draaien. Vier eeuwen hebben we op dit moment gewacht.’
‘Maar Mastro, kan het niet dat…’ bast het tweede schermpje.
‘Laat maar Charles, het heeft geen zin. Ik heb hier mijn hele leven op gestudeerd dus al te veel geduld heb ik niet met je ontkennings-mechanismes.’
Al is zijn stem onverminderd beheerst, toch klinkt er nu een lichte opwinding in door.
‘Charlotte, wat is het meest significante aan de situatie zoals je die aantrof vanochtend?’
‘Waar zal ik beginnen, Mastro? Te veel om op te noemen. Het belangrijkste lijkt me dat er een sleutelbewaarder actief geworden is.’
Weer klinken protestgeluiden uit de andere schermpjes.
‘Het klinkt onwaarschijnlijk, dat geef ik toe,’ gaat ze door, ‘maar er lijkt me geen andere conclusie mogelijk. Er is een halve gang verdwenen en we moeten maar hopen dat we dat voordat de lessen beginnen weer ongedaan hebben gemaakt.’
‘Een sleutelbewaarder???’ roept Charles uit. ‘Maar… dan moet er ook een sleutel zijn… Dat is toch…’
‘Laat haar uitspreken Charles, misschien leer je er iets van.’
‘Wat nog meer Charlotte?’
‘Wel Mastro, het moet een eerstejaars zijn geweest of een zij-instromer, anders was de sleutelbewaarder wel eerder in actie gekomen. Verbazingwekkend, want juist dit jaar lijken de nieuwe leerlingen, inclusief de instromers, behoorlijk onder de maat.’
‘Ja,’ zucht Mastro. ‘Misschien hebben we niet goed genoeg opgelet. Misschien hebben we, ondanks al onze training, zitten slapen.’
‘Maar Mastro, we hebben dezelfde procedures gevolgd als altijd,’ piept het schermpje van Tobias, alsof hij zichzelf probeert vrij te pleiten van een verwijt dat nog niet gemaakt is. ‘Nooit zijn we verslapt. Er kwam alleen niets uit. Middelmatig allemaal. Alleen wat ongecontroleerde erupties, ik geloof niet…’
‘Genoeg, Tobias. Ik moet toegeven, dat ik dit jaar, inclusief Danielle Kwintens, ook had afgeschreven. Niets wees erop dat ze de voorspelling bij haar geboorte waar zou kunnen maken.’
‘Dat dachten we allemaal Mastro, maar nu…’ vervolgt Charlotte. ‘Die gehalveerde gang is tot daaraan toe, maar dat plasje braaksel in de gang maakt alles anders. De geschiedschrijving vermeldt maar één andere bewustwording die zo’n sterk lichamelijk effect had en dat was gelijk de laatste keer dat het evenwicht blijvend in onbalans dreigde te raken. Er was 457 jaar geleden een golf aan heksenvervolgingen nodig om het te kunnen herstellen. Dertig jaar geleden leek er ook even een Sleutelbewaarder actief, maar dat is nooit bewezen.’
Het opstandige gepiep van Tobias is nu bijna boven de gehoorgrens uitgestegen.
‘Nee, nee, nee, dit gaat veel te ver, dit is pure speculatie, die halve gang kan door van alles veroorzaakt zijn en wat zegt nu een plasje kots. Gewone leerlingen, te jong, te veel gedronken. Als we daarom al…’
Een nieuwe vakje licht op zijn beeldscherm met daarin het silhouet van een man waarvan het haar in verwilderde slierten van zijn kale hoofd zijn gewaaid.
‘Wat vind jij, Peter.’
Een laag gesis ontsnapt aan de overige drie, zelfs aan Charlotte.
‘Wat doet hij hier?’
‘Hij hoort hier helemaal niet!’
‘Hij wil maar één ding…’
De vierde persoon laat zich niet van de wijs brengen.
‘Een sleutel, Mastro? Misschien. Het muntje kan nog alle kanten opvallen denk ik, maar het feit dat ons elitekorps om de tuin is geleid, is veelzeggend. Ik zou alleen al om die reden geen enkel risico nemen. Ik zou tot actie over gaan en wel direct.’
‘Afmaken, bedoel je,’ schampert Tobias. ‘Noem het gewoon wat het is man. Vernietigen, zoals je idool uit de laatste Wereldoorlog…’
‘Heren, het geeft geen pas om elkaar zo af te vallen in een tijd van crisis,’ grijpt Mastro in. ‘We staan voor hetzelfde doel, ook al hebben we niet allemaal dezelfde benadering voor ogen. Ik ben van nature terughoudend met geweld, maar soms is een beetje geweld nodig om veel geweld te voorkomen. Ik denk dat nu het moment is om geen enkel risico te lopen. De signalen zijn te duidelijk en de eventuele consequenties te verstrekkend. Dus bij hoge uitzondering… Peter, doe wat je moet doen.’
‘Zoals u wenst Mastro. Ik ben al zo vrij geweest om wat preventieve acties te initiëren. Beschouw ze als uitgeschakeld.’
Zijn venstertje dooft uit. De anderen zijn muisstil.
‘Dat was het, Tobias, Charles, Charlotte.’ Zonder antwoord af te wachten klikt Mastro zijn computer uit. Terwijl zijn scherm uitdooft, staart hij even doodstil in het duister van de onverlichte ruimte. Eén seconde, twee, drie en dan komt hij in beweging. Snelheid is geboden. Als hij het goed heeft ingeschat is nog precies op tijd.