Schermafbeelding 2021-01-15 om 12.12.23.png

73 / We two alone will sing like birds

Well, well, well. If it’s is not our little time-wizzard,’ vangt Padje op tussen zijn lachsalvo’s door. Eindelijk komt Perkins in beeld. ‘You really did surprise us, I have to give you that.’ Hij wrijft vergenoegd in zijn handen en lacht zoals hij altijd lacht wanneer hij een grap maakt die alleen hijzelf begrijpt. ‘Het heeft behoorlijk lang geduurd voordat we jou in de gaten kregen, old chum. We dachten eigenlijk dat je alleen maar sloom en incompetent was, maar wat jij met tijd kan, man, that’s excellent, really excellent! Arme Antonio was helemaal in de war nadat we zijn hand in het gips hadden moeten laten gieten.’ 

Padje schatert het uit, niet omdat Perkins zo grappig is, maar gewoon, omdat hij er zo ontzettend saai uitziet. Saai en ongevaarlijk, net als elke dag voor de klas. Tussen het lachen door wil hij hem iets vertellen, niet iets belangrijks of zo, maar gewoon omdat het te grappig is om niet te doen.
‘Weet… u… hoe… Mug… u… noemt…?’
My dear boy, I couldn’t care less.’
‘Hij… noemt… u…’ vervolgt Padje onverstoorbaar. ‘King Leraar… eh… nee… of was het nou MacBèèèè… Omdat u zo op een geit lij… of… nee… ik… ben… het… vergeten…’ En hij barst weer in oorverdovende lachen uit.
‘You can laugh all you want, stupid little boy. It’s not the one that laughs in the end, it’s the one that inflicts the most pain. You will sing like a bird, to paraphrase the great William Shakespeare,’ declameert hij, alsof hij uit een klassiek koningsdrama voordraagt. Het onophoudelijk wrijven in zijn handen doet Padje aan iemand denken, maar hij kan even niet bedenken wie.

En dan ziet hij opeens dat er iets vreemds met zijn gezicht aan de hand is. Het verandert. Het is alsof hij een masker aftrekt, zoals de hoofdpersoon in een spionagefilm, en het gezicht dat tevoorschijn komt, lijkt in niets op dat van de dodelijk saaie docent die elke dag hun klas verdooft met oersaaie monologen.Wanneer hij weer begint te praten, is zelfs zijn stem veranderd. De metamorfose is zo groot dat de ernst zelfs tot Padjes benevelde brein doordringt.
So, for starters, laten we eerst eens uitvinden wat je weet, of liever gezegd, wat jullie weten. Weerstand heeft geen enkele zin. Geloof me, ik doe dit voor mijn plezier en heb alle tijd. Je vrienden zijn allang onschadelijk gemaakt. Die meid van een Kwintens als eerste. We hebben alle tijd.’

Eindelijk voelt Padje zijn chemische onbezorgdheid aan de randjes afbrokkelen. Niet vanwege zichzelf, vanwege Daan.
‘Maar… Daan… is… gewoon…’
‘Tjeses jongen, wat praat je toch traag… naar haar huis gegaan ja. Drie generaties lang hebben die Kwintensen de discipline op school ondermijnd. Dacht je niet dat we dat huis dag en nacht in de gaten hielden?’
Ook al staat er nog steeds een grote lach op zijn gezicht, bezorgdheid wint elke seconde terrein.
‘Is… alles… wel… g…’
‘Goed? Met haar? Ja, maar dat zal niet lang duren.’

Het masker van de onbeduidende docent Engels is nu volledig verdwenen. Het lijkt wel of Padje hem nu voor het eerst ziet zoals hij werkelijk is; een kern van sadisme en geweld overdekt met een flinterdun laagje Engelse beschaving. Hij wrijft nadenkend in zijn handen terwijl hij zacht voor zich uit redeneert.
‘Dit gaat uren duren zo. We doen het zo, jij mag alleen knikken of schudden, verder hou je je mond. Zo niet dan zal je het bezuren.’

Misschien beginnen de verdovende middelen daadwerkelijk uit te werken, misschien geeft de bezorgdheid om Daan, Mug en Schaduw hem kracht, maar Padje begint eindelijk de strijd aan te gaan. Elke keer als hij een lach op voelt komen, stelt hij die met al zijn wilskracht zo lang mogelijk uit. Eerst een halve seconde, dan een seconde, dan twee, dan drie. Beetje bij beetje wordt zijn hoofd wat helderder. Perkins die niets merkt van Padjes stille verzet, gaat gewoon verder.
‘Eigenlijk dachten we dat jullie gewoon een stelletje losers waren die steun bij elkaar zochten. Dat zie je wel vaker. Persoonlijk denk ik nog steeds dat jullie vooral veel geluk hebben gehad maar de rector wil na vanavond geen enkel risico meer nemen. Hij is ervan overtuigd dat dit het Einde der Tijden is, waar we vele generaties op hebben gewacht.’

Hij is even stil. Zijn ogen dwalen dromerig weg. Alsof hij naar een heroïsch rood ochtendgloren kijkt, groeiend boven glooiende heuvels, waarachter hij de eerste vaandels van het leger van de teruggekeerde koning al ziet wapperen. Koning Arthur ongetwijfeld. Er bestaat natuurlijk geen andere koning voor een docent Engels.
‘Jammer dat alles het afgelopen jaar zo veel gecompliceerder is geworden. Grote dingen zouden we doen.  Splendid things, magnificent things. Totdat jouw vervloekte vriendinnetje geboren werd. Verdeeldheid, discussies, insubordinatie. Allemaal omdat Daniëlle Kwintens en haar treurige vriendjes, zich in onze zaken gingen mengen. De vraag is, waarom? Waarom in hemelsnaam. Wie heeft jullie opdracht gegeven om naar Kwant te zoeken? Wie heeft ons verraden?’

Het lukt Padje voor het eerst om de lach die opkomt te onderdrukken maar voor hij kan antwoorden, hoort hij iets op de gang. Er holt iemand hun deur voorbij. Het is een vervreemdend geluid in de totaal verlaten school. De voetstappen klinken licht. Een jong iemand nog en met een schok, beseft hij dat het iemand van hen moet zijn. Wie zou er anders door de school rennen op dit tijdstip? Daan? Mug? Schaduw? Hij voelt hoe de paniek zijn laatste restje lachreflex oplost. Weer hoort hij iets, en al komt het geluid hem bekend voor, hij kan het niet gelijk thuis brengen maar dan opeens weet hij het… het klinkt als de nagels van de Duitse Herder op de keukenvloer van zijn derde pleeggezin, maar dan harder. Wanneer hij even later in de verte wolvengehuil hoort, begint hij verwoed aan zijn touwen te rukken. Eindelijk is het lachen hem vergaan, hier is geen verdovend middel tegen op gewassen. Zijn maag begint omhoog te bewegen.
That will be taken care of shortly. Three down, one to go,’ sneert Perkins. ‘Het wordt de hoogste tijd dat ik jou wat sneller aan het praten krijg. Time’s up. The gloves are off.’

Hij kijkt naar zijn bureau, waarop een klein donker houten doosje staat. Niet een heel bijzonder doosje, behalve dat het opstijgt en langzaam naar de open hand van Perkins zweeft. 
’Collega Kortst zou je waarschijnlijk het liefst aan zijn honden opvoeren, of je hand in een bak met piranha’s steken maar er is al zoveel grofheid in de wereld, vind je niet?’
Uit het doosje dat vijf centimeter boven zijn open hand blijft zweven, stijgen 7, 8, 9, 10 naalden op. Padje weet eerst niet wat hij ervan moet denken, maar als hij voelt dat al zijn vingers, tegen zijn zin in, gestrekt worden, totdat ze vooruitsteken, dringt het onvermijdelijke tot hem door. Hij probeert ze terug te buigen, maar het lukt niet. Versteend van angst kijkt hij naar de naalden. Hij heeft erover gelezen in spionageromans, oorlogsboeken en horror strips. Pas als elke naald recht voor een vingertop blijft zweven, begint meester Perkins weer te spreken. 

‘Zoals je ziet, zijn jullie niet de enige met bijzondere krachten. De hele school barst ervan. Zelfs mijn dochter zit hier op school.’
Opeens weet Padje aan wie het handen wrijven van meester Perkins hem deed denken. Wilma Flintstone is zijn dochter?! Nog geen vijf minuten geleden zou dit besef goed zijn geweest voor een enorm lachsalvo, maar nu gebeurt er niets. Hij kijkt alleen maar met grote angstogen naar de tien naalden die vlak voor zijn vingertoppen zweven. 
‘Ik zal er niet de Nobelprijs voor de vrede mee winnen, maar het is effectief. Uiteindelijk is het je eigen verantwoordelijkheid. Als je me gewoon vertelt wat je weet, dan verdwijnen deze naalden weer in hun doosje in plaats van onder je nagels.’
Padjes tong is verlamd en nu hij zou willen kunnen lachen, lukt het niet meer. Hij zou zijn gave willen gebruiken, de tijd willen stilzetten, maar hij weet nog steeds niet hoe, en wanneer de naalden tergend langzaam richting het zachte vlees onder zijn nagel bewegen, begint hij onbedwingbaar te trillen.

72 / Iets uit niets

74 / Woef