Die muur, bleek achteraf nog maar het begin van een snelgroeiend aantal incidenten met het gebouw in de hoofdrol. Steeds vaker en op de meest onverwachte momenten verschijnen en verdwijnen muren waar ze niet horen. En daar blijft het niet bij. Soms zien we enorme scheuren in het plafond, verschijnen er grauwe plekken op de muren of ontstaan er donkere plassen op de grond. Vorige week viel de eerste baksteen uit het plafond en miste een eerstejaars maar op een haar na. Hoewel het een volkomen absurd idee is, krijg ik steeds meer het idee dat de school zelf kuren heeft, en het wordt met de dag erger. Gisteren sprongen een groot aantal ruiten spontaan uit hun sponningen, serieuze snijwonden en schrammen achterlatend op de passerende leerlingen. Paniek en bloed overal, maar toen we omhoogkeken, bleken alle ruiten nog heel te zijn.
Verplaatsen door school is de afgelopen weken een gevaarlijke en tijdrovende onderneming geworden. Niet alleen moeten we steeds op onze hoede zijn voor vallend puin of glas, maar soms duurt het zo lang voor we de uitgang gevonden hebben, dat de pauze alweer voorbij is wanneer dat eindelijk gelukt is.
De rij van gewonde leerlingen voor het conciërge hok van Willems wordt met de dag langer en zijn EHBO kist met de week moderner en groter. Maar hoe lang de rij ook is, toch weet hij iedereen te helpen voor de volgende les begint. Dat heeft vast niet alleen met zijn EHBO kist te maken.
Het meest angstwekkende van alles is dat niemand er over praat. Geen geruchten in de wandelgangen, geen mededelingen van de leraren of de schoolleiding. Geen ouders die kinderen thuishouden of luidkeelse protestbrieven schrijven. Helemaal niets. Het geeft me het creepy gevoel dat wij de enige zijn die het allemaal zien.
Gisteren gebeurde er weer iets nieuws. De normaal gesproken lege gang naar het wiskunde lokaal stond opeens vol met vitrines gevuld met historische voorwerpen. In de meeste lagen wapens, oude wapens. Zwaarden, maliënkolders, lansen, en zelfs een enorme goedendag (de meest ironische naam ooit voor een wapen bedacht). In sommige vitrines lagen echter ook voorwerpen die ik absoluut niet thuis kon brengen, zoals de voorwerpen die we tijdens ons eerste bezoek aan het natuurkundelokaal vonden en die de dag erna spoorloos verdwenen waren.
Wanneer ik er in de les tegen Mug over begin, reageert hij onverwacht.
‘Het wordt steeds erger met je, Zwavelkop. Nog even en je zit bij een psychiater. Of ben je soms aandacht aan het trekken nu je niet zoveel talent lijkt te hebben als de conrector zegt?’
Als al gezegd, Mug is er niet sympathieker op geworden sinds onze trainingen begonnen zijn. Toch zit het me dwars dat juist hij me niet serieus neemt. Hij is tenslotte zelf hard met die eerste spookmuur in aanraking gekomen. Waarom besteedt hij er nu dan zo weinig aandacht aan. Het maakt me onzeker. Misschien begin ik inderdaad wel te malen. Dat alle gangen weer leeg waren toen de les voorbij was, maakt het er niet beter op.
We zijn op weg van Frans naar Engels. Ik bereid me voor op een uurtje literair weg dutten Angelsaksische stijl, wanneer recht boven Padje een enorm stuk plafond loslaat.
Schaduw ziet het als eerste. Ze maakt aanstalten om naar hem toe te hollen en hem opzij te duwen, maar ze is te laat. Het brokstuk heeft Padjes hoofd al bijna bereikt. Ik sluit mijn ogen en zet me schrap voor het geluid van Padjes verbrijzelende hersenpan en rondspattende hersenen.
Maar er gebeurt… niets en wanneer ik mijn ogen weer open, aanschouw het wonderbaarlijke talent van Padje. Ook al ken ik het nu maar al te goed, verbijsterend blijft het toch. Niet alleen hangt het enorme stuk plafond bewegingloos in de lucht boven zijn bolle hoofd, maar ook zijn alle leerlingen om ons heen in hun beweging bevroren.
Padje draait zijn hoofd omhoog, kijkt geïnteresseerd naar het enorme stuk steen, tikt er even tegen, verliest zijn aandacht, zet twee stappen naar voren en dan… crasht het brokstuk met veel geweld vlak achter hem op de vloer. Splinters vliegen in het rond. Leerlingen komen weer in beweging en lopen verder alsof er niets is gebeurd.
Toch blijkt dat nog maar het begin. Voor en achter ons blijven stukken plafond naar beneden vallen. De helft van de ruiten is alweer gesneuveld en soms waden we enkel-diep door grote plassen zwart water. Wanneer we langs het hok van Willems lopen, komt er net een eerstejaars met een enorme tulband van verband op zijn hoofd naar buiten schuifelen, uitgeleide gedaan door Willems zelf, die zichtbaar tevreden naar het resultaat van zijn arbeid kijkt. Verderop zie ik dat de vitrinekasten, die er een uur geleden nog niet stonden, zijn omgevallen. In de muur rechts van me groeit een enorme barst die gelijk wordt overwoekerd door een snelgroeiende klimop.
Toch, hoe extreem het vandaag ook is, niemand trekt zich er iets van aan. Sommige leerlingen grijpen dan wel geschrokken naar hun hoofd als ze geraakt worden door een stuk steen, of naar hun been als er een bloedende snee in verschijnt door vallend glas, maar ik heb nog steeds niet de indruk dat ze precies doorhebben wat er aan de hand is wanneer ze op weg gaan naar Willems om verbonden te worden. Het ergste is dat ik nu al weet dat deze puinhoop over uur weer niet alleen verdwenen is maar dat iedereen het ook weer vergeten is. Een school met een undo-toets, lekker is dat.
‘Afgesloten,’ zegt Schaduw berustend als we op een nieuwe Fantoom-muur zijn gestuit. Geen kale muur dit keer, maar een muur volgehangen met jachttrofeeën. Herten- en zwijnskoppen, maar ook kleinere dieren die ons glazig aankijken.
‘We kunnen langs het tekenlokaal, dat is niet veel langer,’ zegt Mug praktisch.
Ik kijk hem onderzoekend aan. Weer valt me op hoe zo rustig hij blijft onder deze extreme omstandigheden. Normaal gaat hij al door het lint als een toilet twintig minuten lang afgesloten is voor een schoonmaakbeurt. Dan weet hij zeker dat het onderdeel is van een complot dat speciaal en exclusief tegen hem is uitgedacht. Nu niets van dat alles. Iedereen lijkt potdomme wel gek geworden.
Wanneer we na een omweg van tien minuten bij het biologielokaal aankomen zijn, ga ik als laatste de klas binnen. Ik kijk nog één keer naar de verdwaalde brokstukken in de gang en… dan weet ik zeker, zo kan het niet langer. Als die lijst nodig is om dit te stoppen dan moet ik hem zo snel mogelijk vinden en ik kan maar iemand bedenken waar ik terecht kan voor raad, Willems.