‘Wat… in… foks… naam… was… dat? Waar kwam die ouwe opeens vandaan?’ weet Mug moeizaam tussen snelle ademstoten door uit te brengen.
‘Weet niet… Toeval…?’ hijgt Schaduw zonder vaart te minderen. Schaduw kijkt naar Padje die rustig naast hen wandelt en hen moeiteloos bijhoudt. Geïnteresseerd kijkt hij om zich heen.
‘Misschien…,’ hijgt Mug, ‘maar het is té toevallig. Het is… hé, shit alweer een gang afgesloten.’
Besluiteloos kijken ze naar de donker stenen muur die hen de doorgang belemmert. Ze moeten snel iets beslissen want ook al hoort Mug de Flintstones niet meer achter zich, toch wil hij geen enkele risico nemen. Zo snel mogelijk Daan vinden, dan de uitgang en dan naar huis. Daan is tot nu toe alleen onvindbaar en de uitgang ook.
‘Dit gaat nergens over,’ gromt Mug gefrustreerd terwijl hij hard tegen de muur, die er helemaal niet hoort te zijn, trapt.
‘Nee,’ zegt Schaduw. ‘Zo komen we hier nooit weg.’
‘Misschien… moeten… we… niet… zo… snel… gaan…’ Zegt Padje opeens. ‘De… school… holt… met… ons… mee…’
Een diepe zucht van Mug is zijn deel, maar Schaduw neemt hem zoals gewoonlijk serieuzer.
‘Wat bedoel je Robert? Moeten we langzamer?’
‘Wat?’ roept Mug. ‘Langzamer? Waar slaat dat op? Hij weet zelf niet eens waarom!’
‘Als Robert het zegt, is het voor mij goed genoeg,’ antwoordt Schaduw. ‘Dat hollen heeft ons niet heel veel geholpen.’
‘Behalve dan dat we die holbewoners zijn voorgebleven. Als we niet waren gaan hollen waren we nu fijn gemalen.’
‘Maar ze zijn nu weg,’ werpt Schaduw zacht tegen, en dan alsof ze een ingeving krijgt, ‘Misschien zijn de gangen achter ons weer terug veranderd en kunnen ze ons sowieso niet volgen. Misschien helpt de school ons.’
‘Wat een belachelijk idee. Die school heeft helemaal niets goeds in de zin. Shit, moet je me nu horen praten. Alsof het een levend wezen is…’ Abrupt houdt Mug zijn mond. Schaduw heeft een blik in haar ogen die hij nog niet eerder heeft gezien. Ze is boos en dat overvalt hem volkomen. Schaduw is de enige die nooit boos op hem is.
‘Ik bedoel, ik dacht…’ stamelt hij, maar Schaduw onderbreekt hem met een dodelijk kalme stem.
‘Zo is het genoeg, Charles. Dit is geen tijd voor je achterdochtige ideeën. Nu moeten we helder en logisch nadenken.’
‘Maar…’ sputtert Mug nog kleintjes, ‘dat probeer ik juist… eh… het is toch ook raar wat hier gebeurt?’
‘Precies en daarom moeten we stoppen met hollen en nadenken. We moeten eerst accepteren wat we zien en niet wat we denken dat we zien. De school doet rare dingen, zeker, maar of het in ons voordeel of nadeel is weten we eigenlijk niet en als we achter jou blijven aanhollen dan komen we er nooit achter.’
Mug voelt een steek. Kritiek laat hem over het algemeen koud maar kritiek van Schaduw raakt hem wel degelijk en nu ze echt boos lijkt te zijn, heeft dat een onverwacht groot effect op hem. Ze kijkt hem aan met een blik die hij niet kan plaatsen.
‘Je bent ook zo opvliegend en je denkt zo snel overal het slechtste van. Soms ben je echt hopeloos.’
De steek in zijn borst wordt alleen maar heftiger, hij begint ongemakkelijk heen en weer te schuiven en dan, totaal onverwacht, breekt er een glimlach op haar gezicht door.
‘Snap je dan niet dat je dat ook zo leuk maakt?’
Wanneer hij haar schaapachtig aankijkt omdat hij absoluut niet weet wat ze bedoelt, voegt ze er met haar ogen omhoog draaiend aan toe. ‘Jongens….’
Mug hapt opzichtig naar adem. Deze wending had hij niet aan zien komen.
Schaduw ziet even met leedvermaak zijn verwarring aan en gaat dan weer gewoon verder.
‘We luisteren nu dus een keer naar Robert. Als Robert zegt dat we langzaam gaan dan gaan we langzaam.’
‘Oké,’ zegt Mug iets minder kleintjes. ‘Maar hoe doen we dat dan? Ik bedoel, langzaam kan ik normaal gesproken wel, maar wat betekent dat nu?’
‘Robert? Hoe denk je…’ begint Schaduw, maar ze houdt abrupt haar mond. Haar ogen zoeken bliksemsnel de gang af maar vinden niets. Mug snapt gelijk wat er aan de hand is. Padje die tijdens hun gesprek is afgedwaald, is nergens meer te bekennen.