Wanneer ik mijn ogen weer open, bevind ik me nog steeds in het kantoor. Nog steeds op dezelfde stoel maar ik zit niet meer vast. Het moet ondertussen nacht zijn want ik zie sterren twinkelen door de hoge raampjes. Kortst staat voor zijn bureau en is woest, maar niet op mij dit keer. Rood aangelopen staat hij met zijn voorhoofd tegen dat van de kleine, in grijs krijtstreeppak geklede, gestalte van de conrector gedrukt.
‘En wanneer had je ons dat willen vertellen Maät? Als Roberto niet naar me toe was gekomen dan had ik nog steeds van niets geweten. Weet Mastro het wel?’
Het is fascinerend om te zien hoe weinig indruk zijn woede maakt.
‘Peter, je gaat steeds meer lijken op een opgeblazen kikker. Je weet heel goed dat ik de rector pas op de hoogte breng als ik resultaten heb. Wat er binnen deze school gebeurt is mijn verantwoordelijkheid.’
Als de conrector Kortst hiermee had willen kalmeren, lukt dat niet, al heb ik niet het idee dat Kortst kalmeren haar prioriteit heeft. Ze kijkt hem geamuseerd aan terwijl hij bijna uit zijn bolle wangen knapt.
‘Maar dit gaat niet echt meer over binnen deze school. We kunnen dit niet veel langer geheim houden. Kinderen gaan naar huis. Ze vertellen verhalen. Hun talent houdt niet op bij de schoolpoort.’
‘Kom kom. Na al die eeuwen weet ik heus wel hoe ik iemand moet inschatten Peter. Zeker iemand zo transparant als Danielle Kwintens.’
‘Zal best, maar toch heeft ze ook jou verrast en dat bevalt me niks en ik ben niet de enige. Leerlingen die iets lukt dat ons niet lukt? Hoe in hemelsnaam zijn zij dat lokaal wel binnengekomen? Wat is Kwant aan het uitspoken. Het riekt naar verraad.’
‘We zullen zien Peter. Misschien heb je gelijk, maar mijn besluit staat vast. Zij gaan die lijst voor ons halen. De pogingen van jouw Roberto en zijn vrienden hebben al die maanden ook niets opgeleverd. Puin hebben we in overrompelende hoeveelheden moeten ruimen maar geen resultaat. Er is iets goed mis en de lijst is het enige aanknopingspunt dat ik heb, dus als Danielle Kwintens en haar vrienden dat lokaal in kunnen, dan gaan ze dat lokaal in. Dat is mijn beslissing.’ Ze loopt richting de deur, maar voor ze naar buiten stapt zegt ze nog achteloos.
‘O ja, Roberto en zijn vrienden werken vanaf nu voor mij.’ De deur klikt achter haar in het slot. Kortst slaakt een woedende kreet.
Ik weet nu waar ik ben, of liever, ik weet ‘wanneer’ ik ben. Vlak voordat ik door Kortst uit de les gestuurd werd en dus vlak voordat ik van de conrector opdracht kreeg om de lijst uit het natuurkundelokaal op te halen. Dit is een visioen uit het verleden. Het kantoortje om me heen vervaagt en als alles weer scherp in beeld komt, zie ik de conrector en Kortst weer tegen over elkaar staan, maar de rollen lijken nu compleet omgedraaid. De conrector praat nog steeds met dezelfde rustige stem, maar leunt nu moeizaam op de rand van de tafel. Uit haar rechter broekspijp bungelt een prachtige machteloze voet, alsof hij nog maar met een paar draadjes aan haar been verbonden is. Haar kleren zijn gescheurd en op sommige plaatsen helemaal verdwenen. Kortst torent nu nog ver boven haar uit en kijkt koel op haar neer wanneer ze spreekt.
‘Er is iets goed mis Peter. Er is met de lijst geknoeid en Roberto Pugno bleek uiteindelijk helemaal niet voor mij te werken. Werkte hij weer voor jou?’
‘Moet ik daar werkelijk antwoord op geven Maät? Jij hebt hem zelf uit mijn dienst ontheven en je weet dat ik niet de macht heb om dat ongedaan te maken. Anders was het misschien allemaal anders gelopen. Je bent altijd al op cruciale momenten te soft geweest en met die Kwintens al helemaal. Roberto Pugno heb ik niet meer gesproken sinds jij hem hebt opgeëist.
‘Dan is er maar één andere mogelijkheid.’ zegt ze, meer tegen zichzelf dan tegen Kortst, voor ze zich weer tot hem richt. ‘Ik denk dat je binnenkort promotie gaat maken Peter. Ik zal voorlopig moeten verdwijnen. Heb je eindelijk je zin.’
Zonder dat ik zie waar hij ze vandaan haalt, heeft Kortst twee lange, antieke messen in zijn handen.
‘Ik ben bang dat ik dat niet toe kan staan Maät. Ik zal je naar hem toe moeten brengen. Wat je gedaan hebt, riekt naar desertie en verraad.’
‘Ach Peter, je overmoed is altijd al zo’n vermakelijke tekortkoming geweest.’
Onverwacht snel draaien de messen in zijn hand zodat hij ze bij de punten vast heeft. De afstand tot de conrector is maar kort, maar het moet voldoende zijn om de messen genoeg vaart te geven om dodelijke te zijn. Dat zouden ze tenminste zijn, als ze daadwerkelijk zijn handen zouden verlaten. Maar dat doen ze niet. De messen zijn met zijn handen vastgevroren in een dikke laag ijs.
‘Neem niet de moeite om me uit te laten Peter, ik kom er zelf wel uit.’
Hinkend op één been strompelt ze naar de deur. Kortst wil haar volgen, maar ook zijn voeten zijn vastgevroren in ijs. Voor de tweede keer verlaat een harde gefrustreerde schreeuw zijn keel terwijl de deur dicht klikt. Ik schrik op van een indringende brandgeur. Mijn ogen draaien weg en alles wordt donker. Wanneer ik ze weer open, kijk ik in het vertrokken gezicht van Kortst. Hij is niet alleen woedend, hij is ook verbijsterd.
‘Hoe… hoe heb je dat gedaan Kwintens? Wat ben je aan het uitspoken?’ Ik kijk om me heen. Ik lig op de grond en om me heen liggen de verkoolde resten van vier stoelpoten. De rest van de stoel is verdwenen. Nu zie ik pas dat Kortst een brandblusapparaat op me heeft gericht en dat ik onder het schuim zit.
‘Hou kun je branden met zo weinig zuurstof. Nog minder zuurstof en je had het loodje gelegd en ik heb helaas het uitdrukkelijke bevel gehad om je in leven te houden.’
‘Grmmmpf!’ kreun ik terwijl ik moeizaam overeind krabbel. ‘Geen idee waar je het over hebt sadist, maar ik ben los nu en ik ben weg. Ik blijf hier geen seconde langer.’
‘Ja, ga Kwintens. Ga naar je vriendjes. Dit is nog niet afgelopen. Dit is pas het begin.’
Ik luister allang niet meer.
Ik weiger te hollen, maar zo snel als mijn eergevoel me toelaat, verlaat ik het lokaal en bereik het fietsenhok, waar zoals afgesproken Mug, Schaduw en Padje me opwachten.
‘Ik heb niets gezegd, vuurhoofd, wat hij je ook heeft verteld. Ik zweer je…’
Ik onderbreek hem met een handgebaar.
‘Vannacht,’ zeg ik.
‘Zeker?’ vraagt Schaduw.
‘Heel zeker, We moeten die lijst vinden. Elke dag getreuzeld, is er één te veel.’
Geen protest, geen discussie, geen weerstand.
‘Oké,’ zegt Mug. Padje knikt en Schaduw zegt alleen maar.
‘Ik heb het schema van de patrouilles.’